door Joyce Roodnat, journalist
choreografie: fALLING ANGELS VAN Jiří Kylián
FOTO: ONBEKEND
“Nederlands Dans Theater doet niet aan sterren, zei mijn balletvriendin. Althans, dat zei ze net even anders, want ze had het over het En-Dee-Tee – wat ik verstond als een exotische variatie op Een Twee Drie: het begin van alle muziek, van alle dans, van alle wijsheid. Van alles. En dus geen gekke naam voor een dansgezelschap.
Welke balletten we toen zagen, weet ik niet meer. Wel dat ik dacht: ik wil dat En-Dee-Tee nu altijd zien. En aangezien het En-Dee-Tee niet aan sterren deed, knapte ik dat voor ze op. Want tussen alle danseressen was er één die… Ja, wat dééd ze eigenlijk? Wat ze moest doen, samen met de andere dansers. Maar ik keek alleen maar naar haar.
Sabine Kupferberg. Ik zag een danseres die de choreografie uitdaagt, in plaats van andersom. Een ster. Een bolbliksem.
Ze liet me steeds weer paf staan, maar ze vaagde me weg in Silent Cries. Ze danste koortsachtig, opgesloten achter glas en ik ervoer een vrouw die haar eigen spiegelbeeld uit wil vegen. Haar smart landde in mijn hart.
1989. Steve Reich’s slagwerk jaagt een legertje engelen op. Ze worden in hun onbesuisdheid betrapt door Jiří Kylián, de choreograaf van de duizend listen, die gewoon vaststelt wat ik als kind al vermoedde, maar nooit durfde uit te spreken: engelen zijn vrouwen.
Leuke vrouwen die alles durven. ‘Fear of flying’? Zij niet. Vliegen is seks, vliegen is vrijheid. Vliegen is gevaar om te vallen, dat eerst en vooral, maar dat dondert niet. De engelen blijven het proberen, met waanzinnige capriolen, in een razend tempo. Ze zien de gein van hun eigen tragiek, dat neemt niemand ze af. Er zijn er acht en Sabine Kupferberg is een van hen. Ze gaat op in de zwerm, jazeker. Maar. Maar. Maar. Ze is dé engel.”