In gesprek met Nora Kimball-Mentzos

Recentering Narratives Project

De geschiedenis heeft de neiging om een grote verscheidenheid aan belangrijke figuren en verhalen over het hoofd te zien die nooit de canon halen, noch in ons collectieve geheugen zijn opgeslagen. Met het Recentering Narratives Project wil Prince Credell, Beleidsadviseur Diversiteit & Inclusie bij Nederlands Dans Theater (NDT), deze blinde vlekken binnen de historische context van het gezelschap aan het licht brengen en het (NDT-)archief aanvullen met de vele multiraciale en veelzijdige talenten en artiesten die het (NDT-)podium door de decennia heen hebben gesierd. Dit project wil niet het verleden van NDT benadrukken waarin verschillen werden gevierd, maar wil eerder kunstenaars van kleur erkennen die geholpen hebben de artistieke creativiteit en identiteit van het gezelschap en de dansgemeenschap in het algemeen uit te bouwen. Via het Recentering Narratives Project zullen de bijdragen van deze kunstenaars worden benoemd en erkend. Niet in de laatste plaats omdat veel van deze voormalige NDT dansers vandaag de dag nog steeds een enorme bijdrage leveren aan de kunstvorm!

Omslagfoto: Stamping Ground van Jiří Kylián. Foto: Jorge Fatauros.

Nora Kimball in 'Stamping Ground' van Jiří Kylián. Foto: Jorge Fatauros

Nora Kimball-Mentzos

Als aftrap van het project eren we als eerste Nora Kimball-Mentzos (New York, 1957), een van de eerste vrouwelijke dansers van kleur bij NDT. Ze kwam in 1981 bij het gezelschap en danste er vier jaar voordat ze naar het American Ballet Theater en Ballett Frankfurt ging. Gedurende haar carrière ontmoette Kimball-Mentzos vele kunstenaars, ontwerpers en choreografen zoals Glen Tetley, Hans van Manen, Jiří Kylián en William Forsythe, maar ook iconen op diverse andere gebieden zoals Zena Rommett, grondlegster van de Floor-Barre Techniek®, modeontwerpster Issey Miyake, en componisten John Adams en Kaija Saariaho. Kimball-Mentzos’ visie en carrière dienen als inspiratiebron voor een jongere generatie artiesten die onderzoeken hoe hun danservaring verschillende uitvoeringsvormen, genres en bewegingsbenaderingen kan omvatten. Het veelzijdige en multiraciale (Afro-Amerikaanse en Japanse) dansicoon spreekt met Credell over haar artistieke visie, wat haar nieuwsgierigheid inspireerde, en waar het volgens haar met de dans naartoe gaat.

U treedt nog steeds op naast het choreograferen, lesgeven en coachen. Wat heeft u geïnspireerd tot het veelzijdige karakter van uw carrière, en wat dreef u tot de overgang van klassiek ballet naar moderne dans en andere vormen van optreden?

“Allereerst had ik echt veel geluk. De plaatsen waar ik studeerde, met het soort mensen, velen van hen, RIP, hadden een bredere kijk op wat er was als danser. De focus lag niet zozeer op het soort persoon, zoals huidskleur, ze waardeerden de kwaliteit van de dans.

Maar de keuze om te verhuizen tussen Europa en Amerika kwam voort uit de keuze met wie ik wilde werken. Ik overwoog bij een gezelschap te gaan omdat ik eigenlijk geïnteresseerd was in de persoon die het gezelschap leidde. Ironisch genoeg waren de artistiek leiders allemaal choreografen en dat was mijn visitekaartje, omdat ze geïnteresseerd waren in mijn dans.

Mijn ervaring met wonen en werken in Europa, vooral bij het Stuttgart Ballett, had een exotisch karakter omdat er weinig mensen van kleur waren. Uiteindelijk heeft dit verschil mijn carrière geholpen en aangevuld, en op een bredere schaal veel deuren geopend voor andere choreografen uit verschillende culturen om geïnteresseerd te zijn in het feit dat je een uitgebreider scala en reikwijdte van dansers kon gebruiken.”

Als inwoner van Brooklyn studeerde u tijdens uw middelbare schooltijd aan het Harkness Ballet, een plek die volgens u bruiste van de culturele diversiteit. Hoe was die tijd in NYC?

“Als inwoner van NYC, student aan een openbare school en bi-raciale vrouw was diversiteit ingebed in mijn dagelijks leven. Het was ook aanwezig vanaf het begin van mijn opleiding, met veel leraren en choreografen uit Europa die nieuwe wegen in mijn carrière openlegden. Ik had een beurs voor een studie aan het Harkness House for Ballet Arts en was stagiaire bij het Harkness Balletgezelschap en zou daarna toetreden tot het gezelschap van Elliot Feld. In die tijd (bij het Harkness Ballet) was het ongewoon om zoveel verschillende individuen samen te brengen in dezelfde ruimte.

Het Harkness Ballet en NDT delen een vergelijkbare artistieke visie; NDT medeoprichter Benjamin Harkarvy zou later in de jaren zestig mededirecteur worden bij het Harkness Ballet. Harkness was een zeer divers gezelschap, met vrouwelijke dansers als de Afro-Amerikaanse Judith Jamison, de Puertoricaanse Brunhilda Ruiz en de inheemse Amerikaanse Marjorie Tallchief van de Osage Nation in leidende dans- en artistieke rollen. Het gezelschap was gevestigd in het Harkness House for Ballet Arts, zocht de grenzen op en behandelde hedendaagse onderwerpen zoals seksisme en homo-erotiek in verschillende eenakters, zoals “Sebastian” (1963), “Monument for a Dead Boy” (1966) en “Gemini” (1972). Daarnaast bevatte het repertoire werken van diverse opkomende choreografen, zoals Alvin Ailey en Agnes DeMille.”

Nora Kimball-Mentzos. Foto: Dominik Mentzos

Waarom wilde je bij NDT dansen? Hoe was je ervaring bij dit gezelschap?

“In Stuttgart, voordat ik bij NDT kwam werken, had ik een vreselijke knieblessure. Ik zat enige tijd in het gips omdat ik pezen in mijn knie had gescheurd. En eigenlijk was Jiří (Kylián) degene die me echt inspireerde om weer aan het werk te gaan, want hij kwam naar Duitsland om het werk Forgotten Land te maken, en hij had zoiets van “je danst niet?”. Ik was aan het herstellen en deed fysiotherapie. Kort daarna, na mijn herstel, werd ik tweede cast voor het stuk en zat ik in het creatieve proces. Later danste ik het uiteindelijk op tournee in het London Coliseum en voerde het werk daarna vaak uit met NDT.

Ik merkte dat het mijn roeping was om met verschillende mensen te creëren, en het waren altijd die mensen die zich aangetrokken voelden tot het feit dat ik zo open stond om letterlijk alles te proberen wat dans betreft en niet in een vorm gevangen te blijven. Ik bedoel, Jiří deed dat en zocht dat. Het ging hem dus niet om het feit dat de huidskleur anders zou zijn, maar om het hele pakket van integratie met verschillende culturen. Dat was heel belangrijk, vooral als je bedenkt waar Jiří vandaan kwam en hoe hij zijn eigen land tijdens de Koude Oorlog was kwijtgeraakt. Later kon hij eindelijk zijn werk naar zijn eigen land brengen en ook wereldwijd erkend worden. Toen ik besloot NDT te verlaten vanwege familieomstandigheden, was hij degene die me verlof gaf.”

Heeft u twijfels gehad tijdens uw carrière? Hoe ging u daarmee om en wat waren uw drijfveren tijdens ongunstige momenten?

“Ik beschouw het nog steeds niet als vanzelfsprekend dat mijn carrière verliep zoals ze verliep, omdat mijn deuren vaak opengingen door blessures; blessures dwongen me om opnieuw na te denken over hoe ik danste, niet alleen om mijzelf als klassieke danser te ontwikkelen, maar ook om tijd te maken voor reflectie en om andere richtingen op te gaan. Ik voelde dat ik een choreografische muze kon zijn en telkens een nieuwe creatieve reis en een andere stroming kon aangaan, en dat proces beviel me wel.

Dus, ik moest mijzelf als danser opnieuw definiëren; ik ging naar New York nadat ik NDT had verlaten om bij American Ballet Theater te gaan werken. En toen kwam er weer een ernstige rugblessure nadat ik enkele jaren solistenrollen had gedanst, waardoor ik het dansen weer in twijfel trok. In die tijd moest ik me diep afvragen hoe en wat ik wilde doen: Ik deed veel onderzoek voor mezelf in andere kunstgebieden, waarbij ik veel inspiratie haalde uit wat er gaande was, en het gezichtspunt van waar een persoon van kleur naartoe ging.

Tegelijkertijd moest ik een manier vinden om in vorm te komen, en ballet was geen optie vanwege de blessure. Dus deed ik aan crosstraining, en in die tijd werden crosstrainingsmethoden als aparte vakgebieden gezien. Ze hoorden niet bij dans, het was ‘gymnastiekwerk’. Tegenwoordig daarentegen, als we denken aan Gyrotonics, Pilates, yoga en al die dingen, zijn ze onmiskenbaar erkend als methoden om een danser sterker, gezonder en veelzijdiger te maken. Dus ging ik in de zomer terug naar New York en deed een reeks cursussen in verschillende dingen waarvan ik dacht dat ze me zouden kunnen helpen. Ik zou de Floor-Barre Techniek® van Zena Rommett beoefenen en later een opleiding volgen om daarin les te geven, wat mijn danscarrière aanzienlijk heeft geholpen en ook nieuwe wegen heeft geopend in mijn werk als docent.”

Nora in 'The Second Detail' (1991) van William Forsythe als danser bij Ballett Frankfurt, samen met Alan Barnes. Foto: Dominik Mentzos

Wat vindt u van de discussies rond diversiteit en inclusie in de afgelopen jaren?

“Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was het heel anders om een van de weinige gekleurde mensen in Stuttgart te zijn, vooral in vergelijking met Amerika. Hoewel tokenisme bestaat voor veel dansers die de uniformiteit van bepaalde dansgezelschappen doorbreken, is diversiteit geen nieuw concept. We hadden niet de naam ‘diversiteit’ om aan te geven wat we probeerden te creëren. Maar veel van de gezelschappen waar ik heb gedanst deden aan een zekere mate van diversiteit. Door de uitstraling van het gespecialiseerde werk van Forsythe leek het alsof het gezelschap gebouwd was op de theorie van het verschil. Bill heeft zich nooit echt zorgen gemaakt. De hiërarchie werd effectief opgelost door het werk en de verdeling van verschillende rollen in Frankfurt. Dit vereiste veel flexibiliteit.

Dus, als je in een rij van zes danste en bij elkaar moest blijven, of zes en dan uit elkaar ging, moest je verantwoordelijk zijn voor de diversiteit van de choreografie, met de diversiteit van de mensen die het deden, en de diversiteit van denkende geesten. Het (Ballet Frankfurt) werd een zeer kleurrijk palet van plezier, hard werken, soms ondraaglijk, verschrikkelijk, maar veel plezier.”

In Nederland, Duitsland en vele Europese landen wordt vandaag de dag nog steeds gesproken over wat ik ‘the talk’ noem: discussies over ras in de kunst en kolonialisme in de kunst, inclusief dans. Wat zijn uw gedachten hierover? En welke veranderingen heeft u in de dans gezien sinds het begin van uw carrière tot nu, als er al veranderingen zijn?

“De ontwikkeling van de moderne dans in Europa en de VS was enigszins verschillend en de hedendaagse dans heeft zich enorm uitgebreid. Het is moeilijk om voor beide een definitie vast te stellen omdat hedendaagse en moderne dans niet alleen worden gedefinieerd door de dans die de jaren 60, 70 en 80 in Amerika kenmerkte. Het zijn allesomvattende kunstvormen geworden die veel minder exclusief of uitsluitend zijn ten opzichte van andere bewegingscanons. Integendeel, tekst, film en de stem passen er ook in, evenals vormen van volksdans en acrobatiek, en dat is het mooie van deze evolutie.

Kolonialisme in de kunst, in het bijzonder dans, gaat niet alleen over cultuur, geloof en huidskleur. Het gaat ook over lichaamstype en kwaliteiten. Het gaat over het veranderen van oude gebruiken, ideeën of praktijken in meer universele standpunten. Het gaat over de infusie van vormen, en over het ‘ertussenin’, wat een groot mondiaal ding is omdat we nu zo mondiaal verbonden zijn, wat ons, naar we aannemen, acceptatiever zou maken. En toch moeten we eraan werken!

Dansvormen veranderen, evenals canons en opvattingen over bepaalde dansgenres. Ze zijn veel complexer en breder geworden. Geen enkel gezelschap is nog rechtlijnig, dansers moeten flexibel zijn in hun visie en veelzijdig zijn.”

Photographer: Dominik Mentzos

“We hebben zoveel geleerd van de coronapandemie, niet alleen als kunstenaars, docenten en performers, maar ook als bestuurders en mensen. We hebben nu een andere manier van benaderen gekregen, en gelukkig hebben we aan de universiteit een paar verschillende formats gecreëerd om het dansonderwijs in deze ongunstige omstandigheden gaande te houden.

Covid-19 heeft ons in staat gesteld dit te ontdekken. Ik geloof ook dat dit veel heeft geholpen bij het auditieproces, omdat individuen zich mondiger dan ooit voelen om zichzelf te laten zien door een auditievideo te uploaden zonder de zorg om vanaf het begin geconfronteerd te worden met andere dansers.

Ik zie een sterk verband tussen Covid-19, dans en film omdat wereldwijde veranderingen dansers hebben gedwongen om een representatief trefpunt te vinden in film, aangezien het niet langer een optie was om in theaters en studio’s in de buurt te zijn. Mensen begonnen dieper na te denken over hoe dans in een ruimte (groot of klein) mensen emotioneel kan raken, en toch begon men ook te onderzoeken hoe dat kan overkomen zonder ‘in de camera’ te zitten. Omdat we allemaal slachtoffer waren van de omstandigheden op hetzelfde moment in de geschiedenis werd de virtuele ruimte een veilige neutrale ruimte voor proactieve en reproductieve verbinding.”

Naarmate ons gesprek vorderde, werd het des te duidelijker dat Nora’s carrière vooral opmerkelijk is omdat de meeste dansers zelden de kans krijgen om vrij te bewegen tussen prestigieuze klassieke ballet- en hedendaagse dansgezelschappen. Blessures, veranderende perspectieven in de danswereld en haar eigen nieuwsgierigheid naar herstel en artistieke ontwikkeling waren de drijvende kracht achter de verschillende verschuivingen in haar carrière.

Nora treedt momenteel op en geeft les aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten in Frankfurt. Recentelijk trad ze op in Only The Sound Remains, een opera gecomponeerd door Kaija Saariaho, geënsceneerd door Peter Sellers.

 

Lees meer over Nora:

Interview door Prince Credell

Prince Credell

Beleidsadviseur Diversiteit en Inclusie / Medewerker Talentontwikkeling & Educatie

Dit interview werd afgenomen door Prince Credell, voormalig NDT 1-danser en momenteel Beleidsadviseur Diversiteit & Inclusie bij NDT.