Van der Poel vertelt: ‘Ik danste in 2007 in een van de duetten. Mijn partner tijdens de les, Ema Yuasa, danste in het andere. Ik interpreteer het duet dat we nu instuderen als een rijpingsfase in de ontwikkeling van een meisje, dat de ontmoeting met een ander aangaat. Het is een prachtig poëtisch werk. Het heeft voor mij typische ‘Sol-Paul kenmerken’: er zitten veel gebaren in en het is heel virtuoos.’ Lachend: ‘Het is echt technische hardcore. Dat geeft de studenten soms te veel informatie.’ Gelukkig bieden de twee weken van de cursus genoeg tijd om de choreografie onder de knie te krijgen en aan extra kwaliteit in de uitvoering te werken. Van der Poel brengt er graag die ‘magie’ in. Tijdens de les straalt hij dit optimisme uit. Hij geeft veel positieve commentaren, heeft voor iedereen aandacht en is altijd bereid om de bewegingen op een andere manier uit te leggen of voor te doen. Daarbij illustreert hij de bewegingen soms met gebaren, soms met geluiden en adem: ‘haaaa’ of ‘sjk sjk’. Hij laat de studenten zien hoe ze zichzelf kunnen helpen door gebruik te maken van zwaartekracht en momentum, en ook hoe de partners op elkaar moeten inspelen. Af en toe checkt hij iets in de videoregistratie van Postscript en komt dan terug met betere aanwijzingen. ‘Ik leer hen de choreografie stukje bij beetje, langzaamaan. Ik zeg hen dat ze moeten wachten tot ze het mechanisme snappen, en er pas vol voor moeten gaan als ze dat beheersen.’